Het belangrijkste onderdeel in de airco is de zogenaamde warmtepomp. Die zorgt dat de warmte die onttrokken wordt uit de kamer, via de outdoorunit, buiten dus, wordt afgestaan. De warmtepomp, de pomp die warmte verplaatst / rondpompt op basis van een koelmiddel, is feitelijk een compressor. Deze compressor is vergelijkbaar met "de koelkastpomp" in een koelkast. Bij de traditionele airconditioning had die compressor of warmtepomp twee standen: aan of uit. Stond hij aan, dan werd op maximaal vermogen gekoeld. Als het te koud werd sloeg hij uit (stopte de compressor), maar sloeg door de snelle stijging van de temperatuur weer snel aan. De temperatuur fluctueert dus tussen "net te warm" en "net te koud".
Deze aan-/uittechniek is dus niet handig en zorgt voor een fluctuerende temperatuur. Overigens, vroeger kwam dit fenomeen ook bij cv-ketels voor. De brander van de cv-ketel stond op vol vermogen te branden, of stond uit. Dit is inmiddels verbeterd door "modulerende cv-ketels". Afhankelijk van de warmtevraag gaan de vlammen van de cv-ketel harder of zachter branden en worden de vlammen (de warmteproductie dus) precies afgestemd wat op dat moment nodig is. Op hetzelfde principe is dit probleem bij de warmtepomp van de airco opgelost (en tegenwoordig ook bij de betere vriezers en koelkasten).
Moderne airco's bieden op basis van de invertertechnologie koelvermogen op het niveau dat jij op dat moment nodig hebt. Dus het koelvermogen van de warmtepomp is niet meer 0 of 100% maar heeft ook vele waarden daartussen. Hierdoor is de temperatuur binnen veel constanter, maakt de warmtepomp, die meestal in de outdoorunit zit, minder herrie omdat deze niet op vol vermogen hoeft te draaien en verbruikt de airco minder energie.
Een airco met invertertechnologie is dus stiller, energiezuiniger en zal de temperatuur stabieler houden.